column 4
Want de Geest spreekt alle talen.
Vanmorgen help ik bij de kerkdienst van een verzorgingstehuis.
Her en der doe ik mijn best om contact te leggen, maar de meeste mensen kijken me glazig aan. Hoe geef ik nu een beetje liefde door. Links en rechts van me reageren mijn tafelgenoten niet terug. Tegen over me tikt een vrouw fel op tafel. Ze wil aandacht dus werp ik haar een schaapachtig lachje toe. Ze beantwoordt mij met een boze blik.
Aan tafel is het ongemakkelijk stil en ik ben blij dat het orgel Johan de heer liederen inzet. De mevrouw aan tafel begint weer boos op tafel te tikken" schiet es op", roept ze naar de organist. Het intro is ook wel erg lang.
De atmosfeer in de ruimte vol glazige ogen veranderd en de zaal zingt uit volle borst mee.
"Wat de toekomst brengen moge, mij geleidt des Heren hand." Beschaamt om de diepte van deze zin alleen al, kijk ik liefjes naar mijn buurman in rolstoel.
Betraand zingt hij "moedig sla ik dus de ogen naar het onbekende land". Hij laat zijn verlangende tranen lopen en knijpt in mijn hand.
Ook ik verlang zo intens naar het land van rust en vrede dus zie dit als een bemoediging. Al denk ik jaloers, hij is vast eerder op bestemming dan ik.
Tijdens de vele liederen huilt hij en blijft hij mijn hand vast houden. Ik ervaar liefde van God. De hemel voelt zo dichtbij.
Tussen de liederen snapt hij niets van wat ik zeg.
"Eens als de bazuinen klinken uit de hoogte, links en rechts, duizend stemmen ons omringen, ja en amen wordt gezegd", klinkt het lied.
"Ja ", knikt hij driftig en wijst met zijn vinger omhoog. Ik hoor een mompelend geluid. Ik buig mijn hoofd naar zijn oor, maar versta hem echt niet. Tranen rollen over zijn wangen en hij blijft naar boven wijzen.
"U wil naar HUIS ", vraag ik. Halleluja ", roept hij luid en duidelijk. Zijn brede glimlach verteld dat ik hem verstaan heb. Ik denk zelfs iets meer te voelen, hij mag naar Huis gaan.
Een uur lang zijn we verbonden en het is prachtig. We kunnen niet met elkaar praten maar de geest spreekt alle talen. Voor mijn gevoel zit ik naast een engel die al halverwege is.
Na de dienst loopt een verpleegster op hem af, zonder iets te zeggen pakt ze zijn rolstoel en neemt hem mee. Hij blijft mijn hand vast houden en dat vind ze niet zo leuk.
Ze trekt ons los en zegt: "Hij huilt altijd hoor, bij iedereen, door zijn ziekte, het betekend niets".
Terwijl hij wordt weg gereden draait hij zijn hoofd naar me toe en wijst omhoog. Ik doe hetzelfde en geef hem een knipoog. Hij knipoogt terug.
Decorumverlies, dementie verwarde emoties, ik geloof de zuster.
Maar God nog veel meer.
In die week is deze meneer naar zijn hemelse Huis gegaan.
Toekomst muziek
Sinds een poosje is mevrouw de Goede in het verzorgingstehuis komen wonen. Ze is het er zelf totaal niet mee eens "Ik ben hier tijdelijk, want er is niets mis met mij'. Wanneer ik haar kom ophalen vraagt ze me waarom ik haar vorige week ben vergeten. Vorige week bent u ook mee geweest zeg ik haar naar alle eerlijkheid."Ja, ja dat zal wel ", is haar argwanend antwoord. "Ik heb als enige van de hele groep geen koffie gehad, maar toe maar ik ga wel mee". Dan staat ze stil"OW nee mijn spullen, wie let hier op mijn spullen, ze jatten hier alles weg".
Vorige week lag er per ongeluk een meneer op haar bed te slapen en sindsdien is ze haar veiligheid kwijt. Vandaag worden er slingers in de huiskamer opgehangen vanwege Koninginnedag. Er lopen nieuwe stagiaires rond die een paar dagen blijven .Buiten is er ter vermaak een koets waar rondjes mee wordt gereden voor de mensen die dit willen. Allerlei activiteiten voor een feestweek , maar het maakt de hele groep onrustig.
Dit uit zich in kattende mensen .Toch lukt het om een aantal mensen mee te krijgen naar de kerkdienst om toch even uit de onrustige huiskamer sfeer te zijn.
Voor sommige mensen is dat fijn, voor anderen juist het moment waarop het helemaal fout gaat. Aangekomen in de zaal is het flink druk. Mevrouw de goede voelt zich meteen teveel" Er is weer niet op mij gerekend, ik ben ook liever thuis, maar jullie houden me hier". En wie zegt eigenlijk dat ik wilde zingen"?Van een rustige aardige bui kan kunnen de mensen zo omslaan naar een boze bui.
Als we beginnen te zingen moppert mevrouw Hult dat we vreselijk zingen. "Ik zat op koor en speelde zelf orgel, dat ik hier ben is een toegift". Als ik daar per ongeluk door in de lach schiet kijkt ze met een vernuftige blik. Meneer de Bries in zijn nette kleding en stropdag is het helemaal met haar eens. "Mevrouw" zegt hij op deftige toon "Ik sta geheel aan uw kant, het is niet om aan te horen". Meneer de Bries is een schat , maar uitermate decadent en vol duur taal gebruik.
Terwijl ik met een doekje toch echt geregeld zijn gezicht moet schoonmaken,laat hij me voelen dat ik in zijn ogen een klein kind ben. "Wat weet jij nou van het leven , blaag ", zegt hij vaak.
"Bedankt voor het compliment, ik voel me zo jong bij U ", zeg ik dan, maar daar moet hij niet om lachen.
Het sfeertje is onrustige en kattig terwijl het orgel moedig door speelt. Een mevrouw die dit zingen zo heerlijk vind ,begint zachtjes te huilen:"Schande schande, dit kan toch niet", zegt ze. 'Jullie maken ruzie in de kerk". We zingen stug door om de rust te bewaken en hopelijk de gemoederen te kalmeren. Maar mevrouw Hult temperament uit zich vurig "Ik stap op ", zegt ze resoluut en ze staat moeizaam op uit haar rolstoel. Ze merkt dat ze niet kan blijven staan en een andere vrijwilligster schiet haar te hulp. "Blij van me af, mens". Zegt ze boos "Ik kan heus wel zelf naar huis lopen'. Als ik mijn arm om haar middel sla en haar kalmeren wil bijt ze in mijn hand."Blaag, ga weg ".
Ik kan best wat incasseren, maar ik verlies toch even de moed om dit werk te doen. Mijn negatieve spiraal zet het op een loopje heel hard naar beneden. Ik wil van mijn levensdagen niet zo lang in leven gehouden worden. Ik wil niet dement worden.
Het leven met een verleden waar je steeds in verzand lijkt me vreselijk. Jezelf verliezen in allerlei gedrag waar je niet meer toerekeningsvatbaar voor bent.
Ik pieker de verkeerde kant op. Waarom moeten deze mensen hun levens dagen uitzitten.
Het laatste lied wordt gezongen;"Wat de toekomst brenge moge mij geleidt des Heren hand. Moedig sla ik dus de ogen naar dat onbekende land'.
Naast me begint een vrouw te huilen. Ik pak haar hand. "Het is al bijna voorbij, ik ga gauw sterven", zegt ze en kijkt me doordringend aan. Ik knuffel haar en zij slaat haar armen om me heen.
"OW lieve kind wat vind ik dit fijn", zegt ze. Daar doe ik het voor , een contact van hart tot hart.
Toch even genoten van deze toekomst muziek.
Hij wil gebeden zijn.
Als ik om me heen kijk tijdens de zangdienst in het verpleegtehuis zie ik dat een vrouw in slaap is gevallen op de zangbindel. Verder op staart een vrouw met mond open naar het plafond, haar lichaam deint mee met de orgel klanken. Een klein, mager mevrouwtje frunnikt zenuwachtig aan haar blouse. Ze kijkt schichtig rond. Een man kalmeert zijn mopperende buurvrouw, door haar hand geruststellend vast te houden.
De mensen vertellen graag over hun achtergrond. Mooie en pijnlijke momenten. Het contact van hart tot hart wordt hier vaak gemakkelijk gelegd. Voor de een is God het die hun milder heeft gemaakt doordat ze Hem ervaarden in hun lijden. De ander laat pijn en verbittering zien in de worsteling met God.
Het ervaren van God staat ( denk ik) niet los van de hulp die van anderen ervaren wordt. Het pannetje soep voor een zieke is een ware dienst aan God.
Hoe minder we mensen toe laten in de worstelingen van ons hart , hoe minder God wordt ervaren. De logische eenvoud van het ; 'Niet klagen maar dragen en bidden om kracht' raakt de kern , als je het samen doet.
Ikzelf worstel nog vaak waarom God het lijden toe laat. Terwijl ik ook zie dat overgave en berusting vrijheid geeft in het lijden.
In het lijden worstelt de mens in feite met het niet hebben van controle op het leven. Je kunt niet anders dan je over geven aan de gebroken en niet maakbare wereld. Je overgeven in het vertrouwen dat God overal is, en juist dat is moeilijk te midden van je pijn.
God die jou pijn toelaat wil dat je harts contact maakt met Hem zodat Hij je boze hart mild mag maken. Een worsteling van bitter naar beter.
Naast mij zit een man in een rolstoel, die niet meer praten kan.
Op zijn manier 'zingt' hij mee door zijn vingers ritmisch mee te laten tikken.
Wanneer hij geraakt wordt door de woorden stoot hij me aan en lacht.
Zijn gulle lach toont de vrede in zijn hart te midden van zijn lijden .
Steeds als hij me zijn gulle lach toont, ervaar ik een stukje hemel. Ondanks dat ik het lijden nog steeds niet begrijp.
Tijdens het zingen van Johan de heer wordt hij zo geraakt dat hij mijn hand pakt en mijn vinger wijst op de regel; "Hij wil gebeden worden," Daarna legt hij mijn hand op zijn hart en kijkt naar omhoog naar God.
Johan de heer 411; De Heer moet gij vertrouwen, begeert gij d' uitkomst goed! Op Hem uw hope bouwen, zal 't slagen, wat gij doet.Door geen bekommeringen, geen klagen en geen pijn
laat God zich iets ontwringen: Hij wil gebeden zijn.